Tussen vrees en hoop
Wat zijn de woorden van minister Jo Brouns in zijn pleidooi voor depolarisatie natuur-landbouw waard?
Natuur en Landschap 2024-4, editoriaal
Vlaanderen heeft voor de komende vijf jaar een nieuwe regering. In deze nieuwe regering is de bevoegdheid Natuur, Milieu en Omgeving én de bevoegdheid Landbouw terug samengevoegd zoals tijdens de onzalige periode van stilstand onder minister Joke Schauvliege. Deze samenvoeging was (en is?) het absolute schrikbeeld, zelfs een doembeeld, voor heel de natuur- en milieubeweging. De bezorgdheid was des te dieper aangezien er het voorbije jaar tijdens de boerenprotesten zo sterk gepolariseerd is en de natuurbeweging met zijn realisatie van natuurgebieden tot de boeman werd gemaakt. Alsof alle problemen van de landbouwsector hiertoe konden herleid worden. Onder het protest en de dwang van de tractoren werd op Valentijnsdag (14 februari 2024) een akkoord gesloten geldig tot 1 oktober 2024 tussen de toenmalige Vlaamse Regering en de landbouwsector dat niets minder was dan een regelrechte dolksteek in het hart van de natuurbeweging. Ook het aankoopbeleid voor de realisatie van natuurgebieden, natte natuur en bosuitbreiding door het Agentschap Natuur en Bos werd gewoon stilgelegd. Voor Natuurpunt werd nog een klein venster en perspectief opengelaten.
Natuur als zondebok
om de aandacht af te leiden van de reële problemen van de landbouw
De boerenprotesten gingen gepaard met een onbegrijpelijke en totaal van de pot gerukte framing en polarisatie. Natuur was plots een bedreiging. Natuur was plots een luxezaak die zogezegd onverenigbaar was met de voedselvoorziening. De aankoop van natuurgebieden zou de toegang van jonge boeren tot de landbouwgrond bemoeilijken, terwijl uit alle cijfers blijkt dat daar niet het probleem ligt. M.a.w. dit symbooldossier werd als een trofee aan de landbouworganisaties aangeboden zonder dat er iets opgelost werd voor de (jonge) boeren. Natuurreservaten vertegenwoordigen immers amper 2% van het landbouwgebied op de gewestplannen van de jaren 70 en 80 van vorige eeuw dat een ander gebruik heeft/kreeg.
Nog zo’n kwakkel:
Natuurpunt zou de prijzen van de landbouwgrond opdrijven
Ook het argument dat de natuuraankopen van Natuurpunt de prijzen van de landbouwgronden de hoogte in jagen, is totaal absurd en zij die dit nog steeds gebruiken, zijn ter kwade trouw. De aankoopsubsidie voor natuurgebieden is degressief en geplafonneerd zodat goede landbouwgronden de facto buiten de subsidiering vallen. Vanaf € 2,5/m2 is de subsidie bij aankopen max 50%, en de totale subsidie ongeacht de hoogte van het aankoopbedrag is bij de reguliere aankopen door Natuurpunt beperkt tot max € 2,7/m2. Dat betekent niet meer of minder dat bij elke aankoop van een natuurgebied wij samen als Natuurpunters door het bijeenbrengen van de restfinanciering een bijdrage leveren aan maatschappelijke doelen en in feite mee de overheid subsidiëren. Want voor de verworven reservaten geldt een eeuwigdurende erfdienstbaarheid (ze zijn niet vervreemdbaar) en de natuurdoelen moeten via een natuurbeheerplan gehaald worden. Zo blijven ze ook in de toekomst als natuur behouden voor de gemeenschap. Hetzelfde geldt voor de vrijwilligersinzet bij het beheer. Want ook bij het beheer is de subsidie maar 80% van de vastgestelde normkost. Dus ook daar levert Natuurpunt bij elke ha voor 20% een extra inspanning die de overheid niet moet betalen.
Verantwoord en op vrijwillige basis natuur realiseren op gronden met natuurpotentie ongeacht de (achterhaalde) bestemming
Om terug te komen op het fake-argument dat we landbouwgronden bedreigen: vooreerst goede landbouwgronden vallen in regel uit het projectgebied voor de realisatie van de Natuurpunt-reservaten. Wij willen natuurgebieden realiseren waar er natuurpotenties en kansen zijn voor de ontwikkeling van hoogwaardige natuur. Dus niet in de hoogwaardige landbouwgronden. Maar spijtig genoeg hebben de gewestplannen van de jaren 70 en 80 van vorige eeuw voor een hele reeks regio’s geen of praktisch geen natuurgebied aangeduid. Hierdoor werden hele riviervalleien met hun historische graslanden en natuurlijke overstromingsgebieden, bossen en zelfs gehuchten nogal ondoordacht ingekleurd als agrarisch gebied. Bijvoorbeeld in het Gewestplan Tienen-Landen is quasi nergens groengebied voorzien, zelfs niet voor de Velpevallei, de Getevallei en de Hoegaardse valleien. Dus de huidige topnatuurgebieden zoals Rosdel met orchideeënrijke kalkgraslanden, Mene-Jordaan met talrijke kalktufbronnen, Paddepoel met doorstroommoerassen en schrale graslanden, het natuurlint van de Getevallei met het Tiens Broek, Doysbroek, het Grote Getecomplex en Aronst Hoek zouden volgens deze logica geen natuurgebied mogen zijn of niet in aanmerking komen voor aankoop als natuur.gebied en de opmaak van een natuurbeheerplan type 4. Iedereen die van enige goede wil is of begaafd is met redelijk verstand weet dat in deze valleien er nood is aan ruimte voor de rivier, voor water, voor natuur. De voorbije 25 jaar is trouwens bewezen dat je natuur kunt realiseren zonder grote fricties met de landbouw. Zoniet zou Natuurpunt, resp. de Provincie Vlaams-Brabant, in de Getevallei de voorbije jaren geen natuurcomplex van meer dan 1000 ha hebben kunnen waar maken. Bij de start van het provinciaal project is trouwens met de landbouwsector overlegd om te kijken waar de natuur- en bosuitbreiding in Vlaams-Brabant een plaats kon krijgen.
Valleien teruggeven aan het water en de natuur: meer dan noodzakelijk
Het is duidelijk dat zowel in de Velpe- als Getevallei ruimte nodig is voor een levende rivier, ruimte voor water en ruimte voor natuur en biodiversiteit. Wat geldt voor deze valleien, geldt sowieso voor alle Vlaamse valleien. Zonder deze ruimte voor natuur zullen we de problemen van klimaatbuffering en -adaptatie en de grote uitdagingen op vlak van droogte én piekafvoer niet kunnen aanpakken. Zonder deze ruimte halen we nooit de doelstellingen voor zuiver water zoals de Kaderrichtlijn Water vraagt. Zonder deze ruimte kunnen we de dramatische achteruitgang van de biodiversiteit in landelijk gebied niet stoppen. En hier kunnen we de problemen aanpakken zonder te snijden in de agrarische structuur via het Natuurpunt-model van vrijwillige aankopen die geen enkele externe beperking opleggen aan de landbouwbedrijven of interfereren met de vergunningverlening.
Balanceren tussen vrees en hoop
Intussen hebben we een nieuwe Vlaamse Regering en een nieuw regeerakkoord. Voor de beleidsmaterie Omgeving (Natuur, Milieu, Water, Ruimtelijke ordening) én Landbouw legde Jo Brouns de eed af als bevoegd minister. De natuurbeweging ervoer de samenvoeging van deze twee domeinen als een schok: het werd gezien als het slechtst mogelijke scenario. Het regeerakkoord ziet daarenboven natuur eerder als een bedreiging of hooguit als een moeilijke verplichting vanwege Europa die een minimale invulling moet krijgen. En nu is er een titularis die tijdens de voorbije periode de ijzeren hand was van het boerenprotest binnen de Vlaamse Regering. Hij kanaliseerde dit protest niet naar een oplossing van de echte landbouwproblemen maar naar het halen van de scalp van de natuurbeweging, i.c. Natuurpunt.
Er is dus een terechte vrees…
Maar… bij elke verkiezing wordt zogezegd het bord gewist. Indien de polarisatielogica opzij gezet wordt en afgestapt wordt van framing en fake-nieuws en er terug overgestapt wordt naar redelijkheid, naar feiten en cijfers, naar empathie voor de legitimiteit van zowel de landbouwsector als van een toekomstgericht natuurbeleid… dan is het met staatsmanschap mogelijk terug bruggen te slaan tussen beide en is er terug perspectief voor de toekomst.
In een reeks interviews heeft minister Jo Brouns expliciet opgeroepen tot een nieuwe consensus- en overlegbenadering en het achter zich laten van de nodeloze polarisatie. In een eerste gesprek hield de minister dezelfde lijn aan. Een gesprek dat anders dan gevreesd als open en voorzichtig positief overkwam. Het zou echter naïef zijn om op basis van enkele interviews en een gesprek het verleden te vergeten en blind te geloven. Maar het zou even onverantwoord zijn om niet met een constructieve, open en verantwoorde houding hier voorzichtig hoopvol naar te kijken.
Noch de natuur, noch de boeren
zijn gebaat met polarisatie of schijnoplossingen
Met onze basiswerking in elk dorp en elke gemeente en met ‘de voeten in de klei’ weten we als Natuurpunters dat polarisatie én voor landbouw én voor natuur de slechtste oplossing is. Woorden doen ertoe. Bij de polarisatie waren de woorden dodelijk en kwetsend. Bij beleid kunnen woorden ook woorden in de wind zijn: words, words, words… Een goede boom kent men aan de vruchten, the proof of the pudding is in the eating, beleid wordt afgewogen aan feiten en daden en effectiviteit om de uitdagingen in te vullen. Beleid is werken aan een duurzaam toekomstperspectief ook voor natuur en biodiversiteit, en dus niet aan korte termijn oplapwerk dat vaak contraproductief is voor lange termijnoplossingen, mensen een rad voor de ogen draait en nodeloze illusie en kosten (lock-ins) met zich mee brengt.
Van vrees naar hoop, een opdracht!
Het is een morele plicht om optimistisch te zijn omdat defaitisme elk perspectief voor de toekomst, voor dialoog en verandering uitsluit. In de vele jaren in de beweging is mijn geloof in de morele kracht van een beweging die gedreven is door onbaatzuchtige inzet voor de samenleving enkel toegenomen. Een Natuurpunt-beweging die het verschil gemaakt heeft voor natuur en landschap in elke Vlaamse gemeente en elke streek. Een Natuurpunt-beweging die vanuit de kracht en de inzet van mensen ter plaatse concreet bouwt aan duurzame natuur in een plattelandsgemeenschap en -omgeving. En dit ook in de toekomst wil blijven doen. Een Natuurpunt-model van verwerving dat geen beperkingen oplegt buiten de planologische natuurgebieden.
Als de minister de nodige beslissingen neemt die onafwendbaar moeten genomen worden in functie van de immense uitdagingen op vlak van biodiversiteit, ruimte voor de rivier en water, nature based solutions voor de klimaatverandering, dan zal hij in ons een bondgenoot vinden om samen de huidige gepolariseerde patstelling te overbruggen. Als de woorden echt vertaald worden in beleidsdaden, dan zullen we ons graag laten overtuigen, meer zelfs, dit positief omarmen. Als er echt gewerkt wordt aan depolarisatie en een einde komt aan het zoeken van trofeeën en scalpen – die ook in het regeerakkoord nog opduiken – dan zal er veel mogelijk zijn. Als de actieve Natuurpunters, die zich mateloos en belangeloos inzetten voor de gemeenschap terug waardering krijgen, en de negatieve beeldvorming over ons terug omgebogen wordt, dan is er uitzicht op dialoog in wederzijds respect.
Een proces van vrees naar hoop dus, en met de opdracht om al onze kracht in te zetten tijdens de komende regeerperiode voor de verzegeling van een toekomstgericht natuur- (en milieu)beleid. Of in het slechtste geval dit perspectief niet onherroepelijk te laten hypothekeren.
Hugo Abts
voorzitter
Regionale Vereniging Natuur en Landschap,
Natuurpunt Oost-Brabant