50 jaar vieren is ook ambitieus vooruitkijken naar de komende uitdagingen. Daarom werd in dit feestjaar ook een toekomstvisie ontwikkeld binnen een breed referentiekader van internationale en Europese klimaat, biodiversiteits en milieuproblematiek en een vertaling van deze ambities naar Oost-Brabant.
Vanuit de EU Biodiversiteitsstrategie komt er een taakstelling naar elke lidstaat om te komen tot 30% van de landsoppervlakte beschermde natuur en minstens 10% onder strikt natuurbeheer. De realisatie van de Europese Habitatrichtlijn, de EU Biodiversiteitsstrategie, de Kaderrichtlijn Water en de noodzaak van ander waterbeheer, koolstofopslag en klimaatbuffers geeft perspectief voor robuuste natuur en een andere natuurvriendelijke inrichting van het landschap. De uitdagingen naar een stringent klimaatbeleid gekoppeld aan een biodiversiteitsbeleid en nature based solutions zowel voor klimaat, klimaatbuffering en waterbeheer zijn groot. De klimaatcrisis, de biodiversiteitscrisis en de aanpak van integraal waterbeheer, de vergroening van de landbouw en de verhoging van de leefbaarheid van stedelijk en bebouwde omgeving door klimaatbuffers die ook hitte-eilanden tegengaan, moeten integraal aangepakt worden.
De operationele krachtlijnen zijn:
1. Robuuste niet-gecompartimenteerde valleien die ruimte geven aan natuur en water. Doelstellingen van Kaderrichtlijn water zowel naar waterkwaliteit als structuurkwaliteit worden gehaald. Ruimte voor de rivier veronderstelt ook terug hermeanderen en renaturieren, opheffen van drainage en vermijden dat kwel direct afgevangen wordt; en waterretentie. Waterbeheer veronderstelt ook dat voldoende aandacht besteed wordt aan de infiltratiegebieden en dat daar de mogelijkheid voor infiltratie behouden, resp vergroot wordt. Daarom is het essentieel dat ruimte voor rivier en voor water en natuur in de vallei gekoppeld wordt aan groenblauwe dooradering van het agrarisch gebied waardoor de hydraulische ruwheid vergroot , de sedimentafstroom vermindert en de infilitratiecapaciteit behouden blijft. Vanuit dit perspectief zijn ook de droge natuurgebieden op de plateaus, de flanken en de dekzanden van belang voor de Blue deal.
2. Krachtige uitbouw beheerde natuurgebieden tot 10% landsoppervlakte als hotspots voor biodiversiteit en met milieu-condities die de kwaliteit ( vb naar verminderde stikstof- en ammoniakdepositie) van de gebieden garanderen en dit door herstel van de waterhuishouding op systeemniveau, vergroten van de samenhang van de gebieden door opheffing van enclaves die de inrichting en het beheer onmogelijk maken en het garanderen van de milieucondities voor de instandhouding van de natuurkwaliteit van deze gebieden.. Deze 10% beheerde natuurreservaten zijn ingebed in 30% van de oppervlakte als beschermde natuur. Dit mede in uitvoering van de Europese Biodiversiteitsstrategie die breder gaat dan de realisatie van de huidige instandhoudingsdoelstellingen van de Europese Habitat- en Vogelrichtlijn.
3. Een levend landbouwgebied met minstens 10% biodiversiteitsruimte ( in GLB: NPA: niet productief areaal) in het agrarisch gebied met een groenblauwe dooradering van het agrarisch landschap met struwelen, hagen, bosjes, houtkanten, gebufferde taluds en overal brede bufferstroken in het agrarisch gebied die ook een biodiversiteitsfunctie hebben. Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid moet dit garanderen en opnemen in haar zgn randvoorwaarden. Een vergroening van het landbouwbeleid - met het absoluut behoud van de graslanden, bufferstroken en de KLE's (als bindende randvoorwaarden GLB) - en actief beleid voor het behoud van de boerennatuur o.m. via de beheerovereenkomsten ( Plan Kiekendief), effectieve en efficiente eco-regelingen, doelgerichte inzet van zgn ' Niet-productieve investeringen' ( is deel van het GLB) om hagen, struwelen, poelen enz te realiseren . Dit GLB geeft uitvoering aan de Green Deal en de Biodiversiteitstrategie en leidt ook tot een landbouw die oog heeft voor de sociale positie van de boer.. Voor de Brabantse Leemstreek en Haspengouw is een remake via maatregelen van Landinrichting nodig van alle oude ruilverkavelingen en dit met enig doel deze groenblauwe dooradering in het uitgekleed landschap en de koppeling met de Green Dael en de biodiversiteitsstrategie tot stand te brengen. Hierdoor kan gekomen worden tot een kwaliteitsvol en beleefbaar landschap met combinatie aangepast landbouwbeleid met integratie van biodiversiteitsbeleid, klimaatbeleid en waterbeheer.
4. Leefbaar stedelijk gebied en bebouwde omgeving met klimaatbuffers en waterbuffers die tevens groenzone zijn en hitte-eilanden tegengaan. Doorvoering van een reele betonstop , terugdraaien van slecht gelegen nog niet aangesneden woongebied, behoud van open landschappen met het wegwerken en sanering van in het verleden gegroeide kankers.