Uitbouw natuurgebieden & natuurlijke structuur Ruilverkaveling: Afweging 1° informele visietoetsing vs goedgekeurd

Uitbouw natuurgebieden & natuurlijke structuur Ruilverkaveling: Afweging 1° informele visietoetsing vs goedgekeurd Structuurplan
Uitbouw natuurgebieden en natuurlijke structuur in Ruilverkaveling Willebringen: Afweging eerste informele visietoetsing versus goedgekeurd structuurplan. September 2018
Synthese van de onderstaande onderbouwde nota: 1. Voor de vlakvormige natuur wordt volgende samenvattende synthese gemaakt: Samengevat op hoofdlijnen voor het aspect vlakvormige natuur:
- De taakstelling en doelstellingen en dus ook de oppervlaktedoelstellingen voor de toebedeling van het structuurplan dienen gehaald en zijn niet vrijblijvend en dienen ingezet om duurzame natuurgebieden te realiseren.
- Zowel in Pertseveld en omgeving Willebringenbos als op Zegelberg maar ook op de Kop van Koutemveld worden unieke kansen gemist om gebiedseigen topnatuur in samenhangende en gebufferde complexen te realiseren vergelijkbaar met de ontwikkelde natuur in Rosdel. Deze optie en taakstelling is wel opgenomen zijn in structuurplan. Het gaat nochtans voor de landbouw om lage puntengronden die door toebedeling ook de erosiegevoeligheid vermindert. Dit zijn allemaal gronden die in de door VLM opgemaakte prioriteitenkaart als prioriteit 1 opgenomen werden. Hierop kan niet het minste toegegeven worden als we willen komen tot robuuste natuurgebieden met hoge natuurpotentie. Hiervan afwijken is zelfs de essentie voor wat natuurversterking in vlakvormige natuur van het goedgekeurde structuurplan onderuit halen en dus ook de essentie van de plan-MER. Dit is nog meer onbegrijpbaar daar elders ( zowel in Tienen ten zuiden van Metteweg, maar ook ten westen van Velpe in Opvelp) wel gronden toebedeeld worden die hogere puntenwaarde, minder natuurpotentieel en veel hoger landbouwpotentieel hebben.
- In de Velpevallei/Opvelp/Verbranden Toren/Molensteen worden kansen gemist om ook een meekoppeling met de erfgoed site te maken ( historische vijver wordt opgedeeld).
  • Op een reeks plaatsen wordt de toebedeling zodanig vorm gegeven ( één zijde van de greppel, geen ecohydrologische gehelen) dat natuurontwikkeling niet echt mogelijk is en de kiem gelegd wordt voor conflicten en tegenstrijdige ontwikkelingen zelfs in het gebied planologisch aangeduid als Grote Eenheid natuur of Habitatgebied ( GEN Hoegaardse valleien, Habitatgebied Meldertbos en Keulen en GEN: Velpevallei/Molensteen)( Vloedgracht/Velpevallei, Fonteinbeek/Jordaanvallei).
  • Een ander sterk in het oog springende voorbeeld hier is het Europees Habitatgebied Keulen - waar in 2018 een grauwe klauwier broedde - wordt maar zeer ten dele toebedeeld met enkel het geïsoleerd perceel aan de overkant van het greppeltje. Hierdoor kan het niet voldoen om ingericht te worden ifv de goede staat van instandhouding ( LSPI).
  • Op andere plaatsen waar dit echt essentieel is om duurzaam de natuurwaarden te behouden schiet de voorziene buffering van de gebieden zoals opgenomen in het structuurplan te kort: vb Aardgat en Kalktufbronnen Jordaanbeek ( Prioritaire Europese Habitat).
  • Volledig tegen structuurplan wordt deel van erkend natuurreservaat Molensteen dat in structuurplan als bestaande natuur opgenomen werd ( bruine kleur) aan het natuurreservaat onttrokken en aan een particulier toebedeeld.
2. Voor de stroken en akkernatuur wordt volgende voorstel gedaan: - Essentieel is dat voor deze stroken een visie naar landschappelijke inrichting en beheer opgemaakt wordt door ofwel VLM ofwel RL en voor zover ze niet deel kunnen uitmaken van een te realiseren natuurgebied waarvoor een natuurbeheerplan opgemaakt wordt, toebedeeld worden aan een publieke instantie zoals de gemeente die toeziet op het beheer en in gegarandeerde uitvoering hiervan hier beheerpartners kan selecteren ( vb Ecokwadraat in samenwerking met boeren of WBE/jagers of natuurverenigingen). Om de reden dat ze net als de wegen toebedeeld worden aan een publieke instantie voor een inherente publieke functie zou het logisch zijn dat voor deze percelen geen grondreserve ingebracht wordt maar dat ze deel uitmaken van de reductie-coefficient en gevoegd worden bij het domein van de gemeente
3. Naar realisatiemogelijkheden wordt volgende synthese gemaakt: Wat nu voorligt wijkt in essentie af van het structuurplan naar oppervlakte toebedeling voor natuurontwikkeling maar ook naar de essentiele prioriteiten voor toekomstgerichte topnatuur die anders nooit buiten de ruilverkaveling in de eerstkomende decennia kunnen gerealiseerd worden. Wat nu voorligt is geen uitwerking of verfijning van de taakstelling van het structuurplan maar is een zeer fundamentele downgrading naar natuur en landschap waarbij de vooropgestelde natuurdoelen niet bereikt worden maar ook niet voldaan wordt aan het structuurplan noch aan de voorwaarden van de plan-MER. Om meer ruimte te krijgen voor realisatie van deze topnatuur zijn volgende punten in overweging te nemen: - de bufferzones holle wegen, water, de akkerstroken, in zoverre ze niet in opgenomen kunnen worden in de te realiseren natuurgebieden waarvoor een beheerplan zal gelden, worden opgenomen in de reductie-coefficient - waar ook de wegen in opgenomen worden - en worden dan toebedeeld aan de gemeenten.Dit is logisch omdat deze stroken de contramal zijn voor de schaalvergroting met toegenomen verschraling van natuur- en landschapswaarden en toegenomen erosiegevoeligheid. Voor de stroken water is het nog evidenter vermits deze stroken met 1 m langs weerszijden van elk waterlichaam wettelijk niet langer bewerkt mogen worden en een toebedeling aan een nieuwe agrarische exploitant niet aan de orde is. Hierdoor komt er in de ruimtebalans een oppervlakte van meer dan 15 ha beschikbaar.
- Naast de reductie-coefficient is er ook de Toebedelingscoefficient waarbij de eigenaar vergoed wordt. Deze is wettelijk in de ruilverkaveling voorzien tot maximaal 2% en bedraagt in deze ruilverkaveling op grond van de huidige voorstellen amper 0,64%. Door deze op te trekken tot vb 1,25% - 1,5% of zo nodig zelfs tot 1,75 % komt er zeker met rekening te houden met de lage puntengronden een ruimte vrij voor de realisatie van het structuurplan van minimum extra 20-30, zelfs 35 ha binnen de prioriteiten 1 en de lage puntengronden .
- door bij de toebedeling strikter te focussen op de echte prioriteiten met lage puntenwaarde zoals Pertseveld, Kop Koutemveld en Zegelberg en anderzijds daar binnen de taakstelling van het goedgekeurd structuurplan te verfijnen enerzijds en anderzijds de unieke realisatiemogelijkheden die enkel binnen een ruilverkaveling te realiseren zijn en het werken naar echte samenhangende duurzame complexen ook op hydrologisch gebied zullen we enerzijds nog oppervlakte natuur maar vooral de potentierijkdom van de complexen verhogen. Dit kan ook door de ruimte binnen de prioriteit 1 kaart die in de huidige voorstellen van toebedeling voorzien zijn aan occasionele landbouwers/particuliere gebruikers resp in Kop Koutemveld, resp in het zeer erosiegevoelig en kalkrijk deel van Pertseveld en resp op Zegelberg toe te wijzen voor natuur en de akkergronden die nu wel toegewezen worden in het deel niet prioritair natuur en niet in structuurplan tussen Menebeek en Metteweg ( tussen Oorbeek en Tienen) en het deel akker ten Noorden van broek in Neervelp toe te wijzen aan deze gebruikers.
VOLLEDIGE TEKST VAN DE NOTA
Bierbeek,14 september 2018
Uitbouw natuurgebieden en natuurlijke structuur in Ruilverkaveling:
Afweging eerste informele visietoetsing versus goedgekeurd structuurplan.
1. Uitgangspunt : Goedgekeurd Structuurplan met MER (Milieu-effectrapport) is vastgelegd beleid en moet gerealiseerd worden.
De goedkeuring van het structuurplan was een lang proces met veel overleg, milieu-effectrapportage en openbare onderzoeken. Finaal keurden ook de gemeenten dit structuurplan goed en werd het door het Coordinatiecomite van de Ruilverkaveling doorgeleid aan de minister die het goedkeurde.
In de gemeente Boutersem ging dit in de vorige legislatuur gepaard met een wisselmeerderheid SP.a en CD&V. Het is duidelijk dat zulk structuurplan dat zulke procedure en ook de mer-procedure niet vrijblijvend zijn. Het is de opdracht en het contract is dat dient uitgevoerd te worden binnen de ruilverkaveling.
Als conclusie van de mer-procedure werden nog een reeks voorstellen om te komen tot vermindering van de milieu-impact en het betonbeslag geformuleerd. De Coordinatiecommissie ( het hoogste ambtelijk orgaan dat de ruilverkaveling voorbereid) adviseerde hierover aan de Minister om deze niet op te nemen en dus te verwerpen “ gezien het structuurplan een lange weg afgelegd had en één aspect wijzigen het hele structuurplan onderuit zou halen.”
Het structuurplan met al zijn aspecten werd dan ook bij de motivatie van de minister als één en ondeelbaar beschouwd waarbij zowel de aspecten naar landbouw, ruilverkaveling en ontsluiting als naar realisatie van vlakvormige natuur ( met duidelijk aangegeven oppervlakte: 129 ha bijkomend te realiseren), naar akkernatuur als naar lineaire elementen in het landschap en bufferstrokenvastgelegd werden als een één en ondeelbaar geheel . Met deze expliciete motivatie keurde de minister het structuurplan goed.
Dit versterkt ons standpunt om sterk vast te houden aan het goedgekeurd structuurplan.
Om deze reden is het nu van cruciaal belang dat dit structuurplan dan ook in de praktijk en op het veld gerealiseerd wordt ook naar natuur, milieu en landschap.
2. Natuur en Landschap in het goedgekeurd structuurplan In het goedgekeurd structuurplan werd voor natuur en landschap o.m. het volgende opgenomen:
- Buffers: 61 km buffers zowel naar holle wegen, akkernatuur en water. Hieronder zijn er ook de 3 bredere akkerstroken voor akkernatuur.
- Bijkomend toebedeling Natuur: 129 ha naast het behoud van de bestaande natuur ( het gaat om de zones die op het structuurplan opgenomen zijn bij de Gradiënt- en bufferzones en bijkomend natuurgebied - de delen in het groen aangeduid op de kaart. De bijkomende zones toe te bedelen en te realiseren natuur zijn op de kaart van het structuurplan aangeduid met de resp de oker- en groene kleur. De bestaande en te behouden natuur die niet in deze 129 ha opgenomen werden is aangeduid in een bruine kleur op de kaart van het structuurplan. Sinds de goedkeuring van plan werd hiervan al 11,6 ha gerealiseerd door NP op basis van tussentijdse vrijwillige aankoop. In het plan staat ook dat gronden reeds beheerd als natuurgebied en eigendom van NP als niet ruilbare werden aanzien m.u.v één klein perceel in het Kerselarenveld/Butteltje Meldert. In de praktijk komt dit neer op 7,4 ha actueel beheerd natuurgebied buiten de bruine kleur die als niet ruilbare gronden opgenomen werden. ( Als voorbeeld vb de percelen aan de ingang van de Snoekengracht langs het Station van Vertrijk, die sinds het ruilverkavelingsplan verworven werden en niet in donkergroen opgenomen werden).
- Daarenboven werden buiten deze zones nog art 36§2 gronden aangeduid waar op vrijwillige basis natuur zou kunnen gerealiseerd worden vb door vrijwillige aankoop van de terreinen ( vb het Terrassenlandschap in Kumtich, delen Vondelbeek/Boutersem, delen Mene-Jordaan Hoksem, delen Menevallei in Oorbeek)
Zoals reeds bovenstaand aangegeven vallen de bestaande natuurgebieden ( bossen en bestaande beheerde of erkende natuurreservaten) vallen buiten deze rekening. Deze gebieden werden in de bruine kleur op de kaart van het structuurplan opgenomen.
- het netwerk van te behouden landwegen, wegen die verbeterd zouden worden met enkel semi-verharding, wegen met 2 stroken verharding van resp 2 maal 1 m betonstrook en daar tussenin 1 m grasstrook en te behouden en herstellen kasseiwegen enerzijds en anderzijds de limitatief opgenomen betonverhardingen. Voor een reeks - nominatief met nummer opgenomen in het plan- ontsluitingen werden in het goedgekeurde plan wel nog nader te onderzoeken alternatieven voorgesteld om het betonbeslag te verminderen en de milieu- impact te milderen en de inrichting te optimaliseren.
Door de ruilverkaveling kent het gebied een zeer sterke schaalvergroting en sterk bijkomend beslag met verharde en semi-verharde wegen. Dit heeft zeer grote impact op de biodiversiteit, de landschappelijke kwaliteit en op de hydrologische ruwheid van het landschap. Daarom is het essentieel dat ook maatregelen gerealiseerd worden om te komen tot toekomstgerichte robuuste vlakvormige natuur en een dooradering met bufferstroken en vaste natuurstructuur in het agrarisch gebied .
In het structuurplan werd het onderstaande opgenomen :
- uitbouw van robuuste natuurgebieden,
- realisatie van de stroken akkernatuur,
- realisatie van de buffers holle wegen en andere buffers in het agrarisch landschap,
- behoud van voorziene onverharde landwegen en de semi-verharde wegen en minimalisatie bijkomend betonbeslag.
2.1. De uitbouw van robuuste natuurgebieden.
Het structuurplan bestemde hiervoor een oppervlakte van 129 ha bijkomend te realiseren via de ruilverkaveling. Gezien de status en de zeer expliciete motivering bij de goedkeuring van het plan is deze toebedeling een absolute voorwaarde.
In het Structuurplan werd dit voorzien voor volgende gebieden:
2.1.1 Boutersem
-- Versterking Snoekengracht en aansluiting uitbouw natuurgebied in de smalle vallei van de Vondelbeek en de Kop van Koutemveld.( Vertrijk en Roosbeek)
-- Versterking van natuur in Jordaanbeekvallei ( inclusief vallei Fonteinbeek) en omgeving Willebringenbos deel uitmakend van het complex Mene-Jordaan (Willebringen) ( zie ook Hoegaarden)
-- Versterking van Natuurgebied Molensteen ( deels in Boutersem) en deel uitmakend van het complex ook deels in Bierbeek van Hazenberg-Velpevallei/Vloedgracht-Molensteen
-- de boomgaard van Roosbeek werd als bestaande natuur en niet ruilbaar opgenomen ( bruine kleur)
2.1.2 Bierbeek
-- Versterking complex Hazenberg-Velpevallei-Molensteen
2.1.3. Hoegaarden
-- Versterking van het complex Mene-Jordaan met delen van de vallei om tot een samenhangend valleicomplex te komen en het complex Pertseveld en delen in de omgeving Willebringenbos.
-- Versterking complex Meldertbos met percelen Europees Habitatgebied Keulen en deel Molenbeekvallei in Meldert.
2.1.4. Tienen
-- Uitbouw van het Complex Zegelberg-Vallei Mene/Wijtbroek ( Oorbeek en Kumtich)
-- Uitbouw van Aardgat ( Tienen)
   -- Mogelijkheden uitbouw Terrassenlandschap (art 36§2) ( Kumtich)
Tijdens het proces kon binnen dit kader deze taakstelling verfijnd worden op basis van resp kansen voor natuur, puntenwaarde en erosiegevoeligheid. Het was dan ook een complete verrassing dat bij het zien van de eerste voorlopige opties van toebedeling in voorbereiding van de eerste officiele neerlegging deze 129 ha gereduceerd is tot amper 68ha15 . Duidelijk niet comform met de kaart en taakstelling van het goedgekeurd structuurplan en waarbij ook voor de mogelijk toebedeelde gronden deze zelfs voor een deel buiten de natuurprioriteiten liggen en ook de meest kansenrijke natuurgronden die terzelfdertijd zeer erosiegevoelig zijn en een lage puntenwaarde hebben niet opgenomen werden. Dikwijls werd juist in de echte prioriteiten ( hoge natuurpotentie, lage puntenwaarde voor de landbouw en hoge erosiegevoeligheid) gekort is waardoor de duurzaamheid , de natuurontwikkelingskansen , de samenhang van de gebieden en buffercapaciteit verminderd werd. Terwijl het toch de bedoeling moet zijn om op termijn hoogwaardige natuur te realiseren.
Zo is heel zwaar in de hoge natuurpotentiegronden met lage puntenwaarde en/of hoge erosiegevoeligheid geschrapt. Dit geldt voor cruciale delen van Pertseveld en omgeving Willebringenbos ( Willebringen en Hoksem), Zegelberg ( Oorbeek en Kumtich) en Kop van Koutemveld ( Vertrijk en Roosbeek) en voor de zo cruciale buffering van het Aardgat ( Tienen).
Op andere plaatsen wordt in de vallei enkel langs één kant van de beek/greppel of een deel in de vallei ( met andere enclaves) toegewezen waardoor achteraf natuurontwikkeling gehypotheceerd of onmogelijk worden. Voorbeelden in de voorlopige toewijzingsopties hiervan zijn:
--- maar deel Europees Habitatgebied Keulen (Meldert) aan overkant greppel. Het is onbegrijpelijk dat dit Habitatgebied met in 2018 een broedgeval van de Grauwe Klauwier en tot voor kort vegetaties van Kleine Valeriaan,Moerasstreepzaad en brede orchis maar voor een zeer beperkt en geïsoleerd deel nl de overkant van de beek in de eerste toewijzing voorkomt.
--- Fontein- en Jordaanbeekvallei ( Willebringen) ter hoogte van Domstraat- enkel linkeroever als natuurgebied. Terwijl de buffer voor de percelen en het bosje kalktufbronnen ( een prioritaire Europese Habitat) ( helling tussen Fonteinbeek en Geestelijke Hoek) grotendeels wegvalt en ook niet gebufferd worden. Opmerkelijk is dat gronden die in het structuurplan voorzien zijn voor natuurontwikkeling maar waar ook als inrichtingsmaatregel het opheffen van de drainage werd voorzien nu niet toebedeeld worden voor natuurontwikkeling. Het is niet goed begrijpbaar noch logisch dat de vooropgestelde maatregel van opheffen van de drainage zoals voorzien in het structuurplan gerealiseerd worden en deze gronden binnen de planologisch afgebakende ' Grote Eenheid Natuur' niet zouden toebedeeld worden.
--- Velpevallei/Vloedgracht . De oude vijver in de archeologische site wordt maar deels toebedeeld, tot aan de ontwateringsgracht die oude vijver sinds drooglegging doorsnijdt, waardoor de archeologische site niet kan hersteld worden en ook natuurontwikkeling gehypotheceerd worden. Nochtans hadden hier 2 in één doelen kunnen gerealiseerd worden: archeologie en natuurversterking. De toebedeling rond het complex Hazenberg is minimalistisch.
---De buffer langs Aardgat waar nu verrijkt water infiltreert wordt niet toegewezen zoals op structuurplan aangegeven. Zie hoger ook de buffer in de Fonteinbeekvallei met de kalktufbronnen.
Op andere plaatsen worden percelen toegewezen met (eerder) lage natuurpotentie die buiten de opties van het structuurplan vallen en die nu intensieve akkerpercelen zijn:
---akkerpercelen aan de rand van het Broek Neervelp
--- akkerpercelen tussen Tienen en Oorbeek tussen Metteweg en Mene.
--- enkele akkerpercelen tussen de velpestraat richting molensteen en de velpe ( Opvelp)
Een perceel erkend reservaat ( deel Molensteen, op gemeente Boutersem) wordt daarenboven uit de toebedeling gehaald. Voor als formeel erkende reservaten is dit uitgesloten. Daarenboven was de afspraak was dat geen als natuurgebied verworven gronden anders toebedeeld gingen worden m.u.v van een klein perceel in het Kerselarenveld ( Perceel Bethlehem) en daarom ook niet erkend werd als natuurreservaat. Dit is ook tegen het principe dat de gronden als bestaand natuurgebied ( bruine kleur op structuurplan) als niet ruilbare gronden waren en buiten de ruimtebalans van de 129 ha vielen.
Samengevat op hoofdlijnen voor het aspect vlakvormige natuur:
- De taakstelling en doelstellingen en dus ook de oppervlaktedoelstellingen voor de toebedeling van het structuurplan dienen gehaald en zijn niet vrijblijvend en dienen ingezet om duurzame natuurgebieden te realiseren.
- Zowel in Pertseveld en omgeving Willebringenbos als op Zegelberg maar ook op de Kop van Koutemveld worden unieke kansen gemist om gebiedseigen topnatuur in samenhangende en gebufferde complexen te realiseren vergelijkbaar met de ontwikkelde natuur in Rosdel. Deze optie en taakstelling is wel opgenomen zijn in structuurplan. Het gaat nochtans voor de landbouw om lage puntengronden die door toebedeling ook de erosiegevoeligheid vermindert. Dit zijn allemaal gronden die in de door VLM opgemaakte prioriteitenkaart als prioriteit 1 opgenomen werden. Hierop kan niet het minste toegegeven worden als we willen komen tot robuuste natuurgebieden met hoge natuurpotentie. Hiervan afwijken is zelfs de essentie voor wat natuurversterking in vlakvormige natuur van het goedgekeurde structuurplan onderuit halen en dus ook de essentie van de plan-MER. Dit is nog meer onbegrijpbaar daar elders ( zowel in Tienen ten zuiden van Metteweg, maar ook ten westen van Velpe in Opvelp) wel gronden toebedeeld worden die hogere puntenwaarde, minder natuurpotentieel en veel hoger landbouwpotentieel hebben.
- In de Velpevallei/Opvelp/Verbranden Toren/Molensteen worden kansen gemist om ook een meekoppeling met de erfgoed site te maken ( historische vijver wordt opgedeeld).
  • Op een reeks plaatsen wordt de toebedeling zodanig vorm gegeven ( één zijde van de greppel, geen ecohydrologische gehelen) dat natuurontwikkeling niet echt mogelijk is en de kiem gelegd wordt voor conflicten en tegenstrijdige ontwikkelingen zelfs in het gebied planologisch aangeduid als Grote Eenheid natuur of Habitatgebied ( GEN Hoegaardse valleien, Habitatgebied Meldertbos en Keulen en GEN: Velpevallei/Molensteen)( Vloedgracht/Velpevallei, Fonteinbeek/Jordaanvallei).
  • Een ander sterk in het oog springende voorbeeld hier is het Europees Habitatgebied Keulen - waar in 2018 een grauwe klauwier broedde - wordt maar zeer ten dele toebedeeld met enkel het geïsoleerd perceel aan de overkant van het greppeltje. Hierdoor kan het niet voldoen om ingericht te worden ifv de goede staat van instandhouding ( LSPI).
  • Op andere plaatsen waar dit echt essentieel is om duurzaam de natuurwaarden te behouden schiet de voorziene buffering van de gebieden zoals opgenomen in het structuurplan te kort: vb Aardgat en Kalktufbronnen Jordaanbeek ( Prioritaire Europese Habitat).
  • Volledig tegen structuurplan wordt deel van erkend natuurreservaat Molensteen dat in structuurplan als bestaande natuur opgenomen werd ( bruine kleur) aan het natuurreservaat onttrokken en aan een particulier toebedeeld.
3. Akkerstroken, bufferstroken holle wegen en andere bufferstroken.
In het goedgekeurd structuurplan waren 3 brede bufferstroken akkernatuur voorzien en 61 km brede buffers.
Bij de eerste visieneerlegging was dit als volgt ingevuld:
- buffers holle wegen: 9ha 62
- water: 2ha 95
- Akkerstroken: 2ha 76
- natuurbuffer: 1ha 54
Totaal 16 ha 86
Op basis van wat nu voorligt kan noch geen vergelijking gemaakt worden met de opties uit het structuurplan en hoe deze oppervlakte van de visieneerlegging deze 61 km brede buffers invult. Dit dient nader bekeken worden.
Essentieel is dat voor deze stroken een visie naar landschappelijke inrichting en beheer opgemaakt wordt door ofwel VLM ofwel RL en voor zover ze niet deel kunnen uitmaken van een te realiseren natuurgebied waarvoor een natuurbeheerplan opgemaakt wordt, toebedeeld worden aan een publieke instantie zoals de gemeente die toeziet op het beheer en in gegarandeerde uitvoering hiervan hier beheerpartners kan selecteren ( vb Ecokwadraat in samenwerking met boeren of WBE/jagers of natuurverenigingen).
Om de reden dat ze net als de wegen toebedeeld worden aan een publieke instantie voor een inherente publieke functie zou het logisch zijn dat voor deze percelen geen grondreserve ingebracht wordt maar dat ze deel uitmaken van de reductie-coefficient en gevoegd worden bij het domein van de gemeente. Dit geldt nog meer voor de stroken waterbuffer waar in een 1 m zone wettelijk geen bewerking mag plaatsvinden. Maar ook voor de overige buffers zouden deze kunnen ingebracht worden bij de reductie-coefficient. Hierdoor zou er een ruimte vrijkomen voor de toebedeling ifv het structuurplan van 16 ha 86 ca en op deze manier kan de overdracht naar de gemeente gaan zonder inbreng van punten of vergoeding vanuit de gemeente.
4. Realisatiemogelijkheden
Wat nu voorligt wijkt in essentie af van het structuurplan naar oppervlakte toebedeling voor natuurontwikkeling maar ook naar de essentiele prioriteiten voor toekomstgerichte topnatuur die anders nooit buiten de ruilverkaveling in de eerstkomende decennia kunnen gerealiseerd worden. Wat nu voorligt is geen uitwerking of verfijning van de taakstelling van het structuurplan maar is een zeer fundamentele downgrading naar natuur en landschap waarbij de vooropgestelde natuurdoelen niet bereikt worden maar ook niet voldaan wordt aan het structuurplan noch aan de voorwaarden van de plan-MER.
Om meer ruimte te krijgen voor realisatie van deze topnatuur zijn volgende punten in overweging te nemen:
- de bufferzones holle wegen, water, de akkerstroken, in zoverre ze niet in opgenomen kunnen worden in de te realiseren natuurgebieden waarvoor een beheerplan zal gelden, worden opgenomen in de reductie-coefficient - waar ook de wegen in opgenomen worden - en worden dan toebedeeld aan de gemeenten.
Dit is logisch omdat deze stroken de contramal zijn voor de schaalvergroting met toegenomen verschraling van natuur- en landschapswaarden en toegenomen erosiegevoeligheid. Voor de stroken water is het nog evidenter vermits deze stroken met 1 m langs weerszijden van elk waterlichaam wettelijk niet langer bewerkt mogen worden en een toebedeling aan een nieuwe agrarische exploitant niet aan de orde is. Hierdoor komt er in de ruimtebalans een oppervlakte van meer dan 15 ha beschikbaar.
- Naast de reductie-coefficient is er ook de Toebedelingscoefficient waarbij de eigenaar vergoed wordt. Deze is wettelijk in de ruilverkaveling voorzien tot maximaal 2% en bedraagt in deze ruilverkaveling op grond van de huidige voorstellen amper 0,64%. Door deze op te trekken tot vb 1,25% - 1,5% of zo nodig zelfs tot 1,75 % komt er zeker met rekening te houden met de lage puntengronden een ruimte vrij voor de realisatie van het structuurplan van minimum extra 20-30, zelfs 35 ha binnen de prioriteiten 1 en de lage puntengronden .
- door bij de toebedeling strikter te focussen op de echte prioriteiten met lage puntenwaarde zoals Pertseveld, Kop Koutemveld en Zegelberg en anderzijds daar binnen de taakstelling van het goedgekeurd structuurplan te verfijnen enerzijds en anderzijds de unieke realisatiemogelijkheden die enkel binnen een ruilverkaveling te realiseren zijn en het werken naar echte samenhangende duurzame complexen ook op hydrologisch gebied zullen we enerzijds nog oppervlakte natuur maar vooral de potentierijkdom van de complexen verhogen. Dit kan ook door de ruimte binnen de prioriteit 1 kaart die in de huidige voorstellen van toebedeling voorzien zijn aan occasionele landbouwers/particuliere gebruikers resp in Kop Koutemveld, resp in het zeer erosiegevoelig en kalkrijk deel van Pertseveld en resp op Zegelberg toe te wijzen voor natuur en de akkergronden die nu wel toegewezen worden in het deel niet prioritair natuur en niet in structuurplan tussen Menebeek en Metteweg ( tussen Oorbeek en Tienen) en het deel akker ten Noorden van broek in Neervelp toe te wijzen aan deze gebruikers.
Natuurpunt Velpe-Mene, september 2019
PS: Nog bijkomend cijfermateriaal:
Van de 129 ha toe te bedelen werd er door NP inmiddels 11,6 ha gerealiseerd sinds structuurplan.
Daarnaast is er 7,4 ha onruilbaar verworven door NP zoals Hennebel en Terrassen Kumtich.
De VLM maakte van de 129 ha eerder een kaart op met prioriteit 1 van 101 ha met quasi alle gronden Aardgat, Pertseveld, Koutemveld, Zegelberg, cruciale delen Molensteen en Hazenberg en prioriteit 2 met 28 ha met sommige moeilijker ruilbare valleigronden zoals gronden Van herberghen Oorbeek en enkele 1000 punten gronden zoals aan de Roosbeekstraat en een vlakker perceel aan Pertseveld. Opvallend is dat vele gronden van de prio 1 niet opgenomen zijn en wel van prio 2 en er ook gronden die noch in prio 1 noch 2 zaten en niet gevraagd werden er nu bij zijn. Ook een reeks gronden in het structuurplan opgenomen als bestaande natuur en buiten deze taakstellende grondbalans werden nu toebedeeld zoals het deel van het bos van Zegelberg ( bestaand historisch bos) maar elders ook ontnomen zoals het recent spontaan verbost perceel Molensteen dat daarenboven deel uitmaakt van erkend reservaat met goedgekeurd beheerplan wordt aan het natuurreservaat onttrokken.
 
Twitter icon
Facebook icon
Google icon
e-mail icon